vader

Afscheid van mijn vader

Tot ons grootte verdriet heeft mijn vader de strijd, na drie maanden in het ziekenhuis te hebben gelegen, toch verloren. Hij overleed op 1 mei 2018. We vierden zijn 80 jarige verjaardag nog in het ziekenhuis. Zoals ik al eerder schreef, was ik ondanks hij de laatste week erg zwak was, toch onvoorbereid.Afgelopen zondag, 7 mei 2018 was zijn uitvaart. Hoe gek het ook klinkt, maar ik weet zeker dat hij zou hebben genoten van deze dag. Het was een prachtige dag en we hebben afscheid kunnen nemen met familie en naasten in de Zuiderkerk, met zijn muziek, speeches van dierbaren, koffie en een praatje. Hij ligt begraven op een mooie plek in de zon onder de bomen op de begraafplaats in Enkhuizen. Eindelijk weer thuis ...

Willem Belier 21-04-1938 ~ 01-05-2018

(Opgedragen aan mijn vader tijdens zijn uitvaart)

Vroeger sprong ik over de Zuiderkerktoren! Een van mijn vaders veelgebruikte frases. Het zei daarmee hoeveel energie hij had als jonge jongen. Hij hield van de plek waar hij opgroeide, Enkhuizen was zijn alles. Zelfs toen hij met zijn ouders naar Amsterdam verhuisde, ging hij elke vakantie terug naar huis en verbleef hij bij zijn familie. In de zomervakantie wachtte hij tot de laatste dag om vervolgens met tegenzin terug te fietsen naar Amsterdam.

Toen hij samen met mijn moeder in 2010 vanuit Grootebroek naar Enkhuizen verhuisde was hij als een kind zo blij. Eindelijk terug in zijn geliefde woonplaats.Mijn vader was een mensenmens, stond voor iedereen klaar en maakte graag een praatje. Velen Enkhuizers kende hem ook. Als ik met mijn vader door Enkhuizen liep, dan deden we meer dan een uur over de Westerstraat. Hij praatte graag en veel ...Toen hij net in het ziekenhuis lag en ontwaakte uit zijn kunstmatige coma, was praten vanwege de beademingsbuis onmogelijk. Dat was zijn grootste frustratie dat hij zich niet kon uiten. Toen hij zijn hoofd weer een beetje kon bewegen, zijn we gaan oefenen met het letterbord. Ik wees de letters aan en door middel van zijn hoofdbewegingen en zijn gezichtsuitdrukkingen kon ik na wat oefenen een beetje met hem communiceren.De eerste vraag die hij stelde, zal ik nooit vergeten. Het begon met: "heb je ..." en toen "de Jager." Daar moest hij even van bijkomen ... En ik dacht: heb je de jager? Heb je de jager?Tot ik me ineens bedacht dat ik 'de Jager' ergens in zijn administratie had zien staan. "Ohhhh, je bedoeld meneer de Jager!" Of ik meneer de Jager heb gebeld?"Opluchting alom! Hij straalde! Meneer de Jager is namelijk al enkele jaren zijn boekhouder en verzorgde altijd zijn belastingteruggave. Dat lag allemaal keurig netjes klaar om weggebracht te worden. Gelukkig kon ik hem zeggen dat ik hem al had gebeld. Ik had er alleen nooit bij stil gestaan dat het zijn eerste vraag zou zijn als hij bij zou komen.

Later kwamen er vragen als: "Kan ik ooit nog lopen" en "hoe lang moet ik hier blijven."Vragen waar ik ook geen antwoord op had, waar niemand antwoord op had.

Maar nooit gaf hij de moed op, nooit liet hij zijn hoofd hangen. Hij was vastbesloten om naar huis terug te keren, hoe dan ook!Op de IC kreeg hij de mogelijkheid om zijn benen te trainen met een bedfiets. Hij fietste of zijn leven ervan af hing. Iedereen was zo trots op hem dat door één van de zusters, speciaal voor hem een bolletjestrui werd gemaakt. Tour de IC stond erop. Wat was hij trots!! De zelfvoldane blik in zijn ogen zal ik nooit vergeten.Zo waren er meer mijlpalen. Het moment dat hij voor het eerst weer kon praten, was voor ons een wonder. We waren bij mijn moeder toen het ziekenhuis belde. We schrokken, maar gelukkig was er niets ernstigs. De verpleegkundige zei dat mijn vader graag iets wilde zeggen. Door middel van een buisje in zijn keel was dat eindelijk weer mogelijk. Hij zei dat hij zo blij was dat hij weer kon praten en ook nu was hij niet te stoppen! We waren zo blij en hebben er met zijn allen op geproost.Drie keer was hij goed genoeg om naar een andere afdeling te gaan en drie keer ging het mis. Het was zelfs zo dat de verpleegkundigen op de IC tegen me zeiden dat ze mijn vader wel om beurten mee naar huis wilde nemen om voor hem te zorgen. Het idee dat hij in goede handen was, was voor ons een zegen.Ondanks hij altijd positief bleef, voelde ik zijn frustratie. Hij was zo gewend om te zorgen voor anderen dat het niets kunnen doen en het herstellen voor hem een hele grote opgave was. Hij had het gevoel dat hij niets kon bijdragen aan zijn herstelproces, dat hij geen controle had en dat het veel te langzaam ging.Toen ik hem vroeg wat hij buiten ons het meeste miste, zei hij: "Mijn vrijheid en koffie."Al die maanden heeft hij op een paar hapjes vla na, niets zelf kunnen eten of drinken. Het eten maakte hem niets uit, maar koffie miste hij wel ontzettend. Het niets zelf meer kunnen doen, terwijl hij voordat hij ziek werd nog heel veel zelf deed, was moeilijk voor hem. Hij voelde zich afhankelijk en hij wilde niemand tot last zijn.Een dag voor mijn verjaardag zat ik aan zijn bed toen de dame van de GGZ langskwam. Ze kwam af en toe een praatje met mijn vader maken tijdens zijn moedige strijd. Dit gesprek was zonder dat hij zich dat misschien besefte, een cadeau voor mij.Ze vroeg hem of hij zich mijn geboorte nog kon herinneren. Hij knikte vol overtuiging. "Als de dag van gisteren", zei hij.Ze vroeg of hij nog wist wat hij dacht toen hij me vast hield. Hij zei dat hij me meteen lief vond. "Ze was altijd lief en dat is ze nog steeds", zei hij. Ik glom van trots. Hij vertelde over mijn lange aardbeienjurk die hij me altijd zo lief vond staan. Hij vertelde over de keren dat we gingen vissen als we op zijn groentetuin waren. Dat we gingen zwemmen in het IJsselmeer. Over de tripjes die we maakten met de trein. De straatjes die we legden in de tuin toen ik op mezelf ging wonen. De klussen in huis die we samen deden. Het was mooi om te horen dat zijn herinneringen ook mijn herinneringen zijn.Toen ik wegging, zei hij tegen me: "Ik ben blij dat je alles regelt." Maar hoe vanzelfsprekend is dat. Hij regelde vroeger alles voor mij.Van de zomer drinken we samen koffie in de tuin bij Westerhof! Dit zei ik vaak en was een doel geworden. Voor hem, maar ook voor mij. Ik zag ons zitten, lekker in het zonnetje terugkijkend op een zware periode, maar het zou de moeite waard zijn geweest. "Al moet ik in een rolstoel", zei hij vaak tegen me, "Maar ik wil terug naar Enkhuizen."

Dat laatste heb ik voor je kunnen regelen ... Ondanks ik blij ben dat je nu mag rusten, het is niet af ... Ik kan er nog niet aan wennen.

Ik ook van jou, galmt na in mijn oren.Ogen vol liefde, wanhoop en hoop in mijn geheugen gegrift.Soms lag je daar zo verloren.Maar zodra je me zag verscheen er een lach op je gezicht.De angst die ik al die maanden probeerde te ontlopenIs nu werkelijkheid, niet meer abstractIk kon niet anders doen dan hopen.Als de fundering weer onder me werd weggehakt.Door jouw moed bleef ik rechtop staanMaar van binnen ging ik steeds een beetje doodAls ik de telefoon hoorde overgaanMaar het was steeds jouw moed die mij de steun bood.Pap ik zal je zo missen, nooit meer een praatje en je lachPap ik zal je zo missen, Lieve papa ... Dag ...    

Op de IC: mijn vader is een held

Achter mijn gesloten oogleden schieten mijn oogbollen van links naar rechts. De constante druk op mijn borst maakt dat ik nog meer in paniek raak en ga ik twijfelen of het dan toch niet mijn hart is. In mijn achterhoofd weet ik dat het de angst is. Ik herken het inmiddels. Buiten adem lig ik in mijn bed. Verkrampt probeer ik mind-fullness toe te passen. Ademhalingsoefeningen, meditatie, lezen, niets leidt me meer af van de angstige knoop rond mijn hartstreek.Het ging eigenlijk steeds heel goed, elke dag naar het ziekenhuis was minder problematisch dan ik dacht. Zelfs de extreme vermoeidheid bleef steeds uit. Maar vanmiddag ging het toch mis. Na een verontrustend telefoontje van de intensive care van het ziekenhuis dat je voor de tweede keer een bradycardie had gehad, waardoor ze genoodzaakt waren je hart een paar keer te masseren. Ben ik naar het ziekenhuis gegaan. Er was geen nood zeiden ze, ik hoefde niet meteen te komen. Maar ik kon me nergens meer op focussen, dus toch maar op de trein gestapt.Je was wakker toen ik aankwam en je keek eigenlijk heel helder uit je ogen ... wat een opluchting.Je begon meteen je lippen te bewegen, maar door de beademingsbuis is het moeilijk om lip te lezen, maar met het letterbord komen we een heel eind. Je kunt nog niet aanwijzen, maar door middel van je ogen en hoofdbewegingen kom ik er toch achter wat je bedoeld. Je laat weten dat je het zat bent, maar je snapt ergens ook dat je niet weg kan.Ik bel naar huis om te zeggen dat het goed met je gaat, dat je communiceert en helder uit je ogen kijkt. Als ik terugloop schrik ik van de bezorgde blik van de arts die bij je bed staat en de verpleegkundige. In de vijf minuten dat ik weg was hebben ze je hart weer op gang moeten brengen ... Ik houd me vast aan de rand van het bed waar je in ligt. Ik wil niet laten merken dat ik het van binnen uitschreeuw van paniek. Mijn benen voelen als rubber en ik voel het bloed uit mijn gezicht wegtrekken. Ik kan het gewoon niet bevatten. Zo knijp je in mijn hand en zit je helder in je bed en het volgende moment knijp je er gewoon tussenuit.Er komt een cardioloog naar je kijken en er wordt gesproken over een pacemaker. Ik bel naar huis met het slechte nieuws en ga daarna weer snel naar je toe. Je slaapt. De verpleegkundigen zijn in overleg. Ik zit alleen in je kamer aan de overkant van het bed. Ik durf bijna niet naar de monitor te kijken, maar ik durf je ook niet alleen te laten. Ik heb het gevoel dat ik elk moment van de stoel afval en ik besef me ineens dat ik me niet kan herinneren wanneer ik voor het laatst heb gegeten. Maar hoe kan ik je alleen laten? Ik loop naar de balie waar de verpleegkundigen in overleg zijn en kom niet uit mijn woorden. De tranen stromen over mijn wangen en met veel gestamel zeg ik dat ik iets moet eten, maar dat ik je niet alleen durf te laten.De verpleegkundige verzekert me dat hij goed op je zal letten. In de familie kamer moet ik eerst bijkomen. Als mijn vriend vraagt of hij naar met toe moet komen ben ik opgelucht. Meteen daarna komt de verpleegkundige om de hoek kijken en zegt me dat ze je klaarmaken om naar boven te gaan, zodat ze een pacemaker kunnen plaatsen. De intensivist komt ook even kijken en legt me uit wat ze precies gaan doen. De helft gaat langs me heen. Ik ben alleen maar bang dat je de verplaatsing naar boven niet overleefd. Er volgen spannende uren. Ondertussen is mijn vriend ook gearriveerd en ik probeer wat te eten. Na 2.5 uur komt de verpleegkundige ons vertellen dat je terug bent en dat het goed is gegaan. Ik ben opgelucht, maar mijn benen willen me bijna niet dragen. Alles tintelt en mijn hart blijft maar in mijn keel bonken.Ik pak je hand en je kijkt me even aan. Je lijkt verward, wat niet gek is. Ik probeer je uit te leggen wat er is gebeurd, maar ik weet niet of je het helemaal snapt. Je ziet er moe uit en ik blijf bij je zitten tot je slaapt. De paniek laat me voorlopig niet los. Alsof mijn lichaam een eigen leven leidt. Ik vraag me af of het komt door de burn-out of dat het normaal is ... Een ding is zeker, je geeft niet op! Ze krijgen je niet zomaar klein. Je bent echt een held!