Het is bijna elf maanden geleden dat ik op een woensdagavond thuis kwam en niet meer verder kon. Ik ben op de bank geploft en daar de eerste maanden bijna niet meer vanaf gekomen. Nu, na veel therapie en het afpellen van allerlei beschermingslagen, het leren nee zeggen, rust en meer tijd voor mezelf te hebben genomen, is er langzaam verbetering. Misschien niet zo snel als ik had verwacht en gehoopt, maar een verschil is er zeker.
Wat vooral een grote rol speelt op weg naar herstel, is het stellen van grenzen. In hoeveel en wat ik doe en aan wat anderen van mij verwachten. Natuurlijk ga ik er nog steeds regelmatig zelf over heen, of laat ik erover heen gaan, maar het gaat steeds beter. Ik vind het wel één van de moeilijkste dingen om te leren. Ik merk dat ik me snel schuldig voel als ik mijn grenzen aangeef. Toch is het nodig, want als ik het niet doe dan ben ik binnen no-time: doodmoe, verdrietig of voel ik de paniek opkomen. Wat dat betreft geeft mijn lichaam prima aan hoe ver ik kan gaan.Het weer helpt ook mee. Toen ik van de week van het station naar mijn auto liep, in de vroege avond, rook ik het. De lente en misschien zelfs een vleugje zomer, je kon het ruiken in de lucht. En even, ondanks alle ellende van de afgelopen maanden voelde ik me gelukkig.
Door de toestand van mijn vader, die nu al 10 weken voortduurt, sta ik naast mijn burn-out wel in een soort van overlevingsmodus. Door het stellen van: prioriteiten, de boel de boel te laten en alleen te doen wat strikt noodzakelijk is, blijf ik toch staan en kan ik er echt voor mijn vader zijn. Zijn plotselinge, ernstige ziek zijn, heeft mijn kijk op de wereld en het leven veranderd. Als je 10 weken in een cocon leeft, terwijl de wereld door raast en als je 10 weken lang elke dag wordt geconfronteerd met de pijn en angst van iemand die je liefhebt, dan doet dat iets met je.Je wordt overgeleverd, voelt je machteloos en je balanceert ergens tussen het meedeinen op de golven en tegen de stroom inzwemmen. Het leren omgaan met al die gevoelens, het accepteren van de machteloosheid die ik voel als ik naast zijn bed zit. Het accepteren dat het enige verschil dat je kunt maken, het er gewoonweg zijn is, vind ik een zware dobber. Mijn aard van doorpakken, opstaan, dwars door alles heen gaan, heb ik aan de kant moeten zetten. Daarvoor in de plaats probeer ik geduld, vertrouwen en moed te hebben.
Toch zijn er ondanks alle ellende ook mooie momenten. Eens des te meer besef ik dat ik ontzettend veel van hem hou ... meer dan ooit. Als ik naar hem kijk dan zie ik mijn vader, bij wie ik vroeger op schoot kroop. Waarmee ik vroeger hand in hand over de markt liep, die me kwam halen met de brommer als ik alleen naar huis moest toen ik een tiener was. Soms met een kort lontje, maar altijd redelijk. Een mensenmens, iemand die van het leven houdt en zijn vrijheid en zijn gezin als de twee belangrijkste dingen in zijn leven ziet.De kleine momentjes die we nu delen, waarin we niets zeggen, maar naar elkaar kijken. De blik waarmee hij alles zegt, zal ik koesteren en nooit vergeten.