16 Maart 2020 kijken ruim 7 miljoen Nederlanders de speech van onze minister president. Hoe voorbereid ik ook ben, het komt hard aan als je hem hoort spreken over dat een groot deel van de bevolking besmet zal raken. Ik huiver bij het woord groepsimmuniteit. En stiekem hoop ik nog steeds dat het bij ons niet zo zal verlopen als in China. Zelf zit ik al een aantal dagen vrijwillig in quarantaine. Alleen voor wat noodzakelijke boodschappen ga ik de straat op naar de supermarkt.
Maar op de avond van 16 maart wordt alles ineens superecht. We gaan in een halve lock-down. Alle scholen, kroegen, restaurants etc. moeten dicht en uiteindelijk volgen vele winkels hun voorbeeld. Thuiswerken wordt al bijna normaal, we verbazen ons niet meer over de lege schappen in de winkels en we houden, op een uitzondering na, gepaste afstand van elkaar.
Als ik naar mijn moeder ga, die in een verzorgingshuis woont, sinds mijn vader twee jaar geleden aan de gevolgen van de griep is overleden, moet ik aanbellen. Naar binnen lopen om haar vrolijk in mijn armen te sluiten is er niet meer bij. Ik breng de boodschappen, we praten even en de rest gaat telefonisch. Ze is een risico patiënt. Bijna 80 jaar, Alzheimer en Myelofibrose. Als ze het krijgt, dan is het afgelopen. In mijn email zit een bericht met de mededeling dat ze een nare hoest heeft, maar dat ze haar goed in de gaten houden. Aan de afloop van dit alles durf ik niet eens te denken. Mindful beweeg ik me door de dagen heen, de paniek drukkend in de vezels van mijn lichaam.
De angst is ook om me heen voelbaar. In de supermarkt kijkt iedereen schichtig om zich heen als ze iemand horen hoesten. De rij bij de zelfbediening kassa is groter dan bij de band met de caissières. Alles draait ineens om een onzichtbare kluwen van erfelijk materiaal omhult met eiwit. Een klein bolletje wanhopig op zoek naar een host om zich te kunnen vermenigvuldigen. Het is moeilijk voor te stellen dat iets wat zo klein is, zoveel schade kan aanbrengen.
De natuur lijkt zich niet bewust te zijn van de ravage om ons heen. Ze fluit en bloeit net als altijd. Ijverig werken de jonge knoppen zich omhoog richting de zon. De meerkoet in de sloot bereidt zich voor op haar jongen. En het onkruid steekt zijn kop alweer boven mijn tegels.
Dit schreef ik nog geen twee weken geleden. Het lijkt al maanden terug. Inmiddels is er alweer veel veranderd. We gaan zo goed mogelijk door met leven. Mijn moeder bel ik elke dag, ze is bang, bang voor het onbekende en zelfs de dementie lijkt het niet voor haar te vergeten. Mijn paniekaanvallen zijn weer op volle kracht terug en zijn moeilijk te onderdrukken. Ondanks bij mij het glas altijd halfvol is en ik van nature een optimist ben, heb ik toch moeite om de moed erin te houden als mijn gedachten teveel afdwalen. Het is net een sciencefiction film waarin we met zijn allen zijn beland.
Mijn moeder zei me door de telefoon: ‘Het is net alsof er elk moment iets heel ergs gaat gebeuren’, en zo voelt het ook. Toen ik vanmiddag naar Enkhuizen reed om een paar plaatjes te schieten, viel het me wederom op hoe druk het was. Fietsers, wandelaars en jeugd met meer dan twee in auto’s going places … Hebben ze dan niet door wat er aan de hand is? Of stel ik me gewoon aan? Zoveel vragen en gedachtes, geen controle, afwachten en het met de dag nemen. Mindful door het leven. Soms lukt het, maar soms valt het tegen.
Coronadagen
in Personal